In Overijssel weten ze daar alles van, mede dankzij de gebiedsontwikkeling IJsseldelta-Zuid met als rode draad: het vergroten van de waterveiligheid in het gebied. Het project speelt zich af in het grote gebied rond de monding van de IJssel en staat voor een combinatie van diverse ambities en uitdagingen:
“De combinatie van kennis en expertise van de provincie en Rijkswaterstaat in een gezamenlijk opdrachtgeverschap was een gouden greep.”
Doel van de gebiedsontwikkeling IJsseldelta-Zuid is de waterveiligheid, leef- en werkomgeving en verkeersdoorstroming te verbeteren. Om dit doel te behalen komt er meer ruimte voor woningbouw, recreatie, infrastructuur en nieuwe natuur. Bovendien wordt de agrarische structuur en de leefbaarheid van kleine gebieden versterkt. Investeren in draagvlak is een van succesfactoren van het project.
“Al in 2007 heeft Provinciale Staten geld gereserveerd voor de aankoop van grond”, stelt omgevingsmanager Jean Buskens van de provincie Overijssel. “Inmiddels is 95% van de benodigde 570 hectare aangekocht.” Ook tegenstanders hebben vanaf de start van de voorbereiding veel aandacht van de provincie gekregen en een eigen variant met het projectteam kunnen uitwerken, die later de onderlegger is geweest voor het Masterplan. Buskens: “We hebben de weerstand bij agrariërs heel serieus genomen. Niet alleen door in een vroeg stadium (voordat verdere besluitvorming was afgerond) al bedrijven aan te kopen die dat wensten, maar ook door vrijwillige kavelruil te faciliteren. De grote investering in draagvlak bij de mensen, organisaties en overheden hebben een ervaring opgeleverd die we zeker bij andere projecten zullen inzetten.”
Investeren in draagvlak is een van de sleutels van het succes van IJsseldelta. Veel aandacht ging dan ook uit naar informatie geven en mensen betrekken. Dat gebeurde onder meer via bijeenkomsten voor betrokkenen, informatiemateriaal op papier en en een website. Sinds 2014 kunnen belangstellenden ook terecht in Stadswinkel Kampen. Stadswinkel Kampen is een gezamenlijk project van de binnenstadondernemers in Kampen, de gemeente en het project Ruimte voor de Rivier IJsseldelta van Rijkswaterstaat/provincie Overijssel. In de winkel is een informatiewand, zijn filmpjes te zien en is het mogelijk om via een scherm de 3D-presentatie van het project te bekijken. In de stadswinkel kunnen bezoekers ook een afspraak inplannen met medewerkers van het project om over inhoudelijke onderdelen verder door te praten.
Provincies zijn verantwoordelijk voor een groot deel van de ruimtelijke ontwikkeling en het waterbeheer van Nederland. Dat is één van de zeven kerntaken [pop up of link naar kerntaken] van provincies. Wat provincies zoal doen op het gebied van ruimtelijke ordening en waterbeheer zie je in deze animatie.
Een van de succesfactoren van het project is het slim benutten van wijzigende omstandigheden om draagvlak bij andere overheden te verkrijgen. Buskens: “Een voorbeeld hiervan is het advies van de Deltacommissie. Toen de Commissie Veerman haar plannen presenteerde hebben we daar op ingespeeld door de aanleg van Reevediep te combineren met de verdieping van het zomerbed van de Beneden-IJssel.
De bevoegde hebben eind 2013 de vaststellingsbesluiten genomen voor de bestemmingsplannen, projectplannen Waterwet en hoofdvergunningen. Deze hebben tot 6 maart 2014 onder provinciale coördinatie ter inzage gelegen. Op 2 september 2014 was de zitting bij de Raad van State; de uitspraak op de beroepen wordt binnenkort verwacht .
Vooruitlopend op de uitvoering van “de rest” van het project is dit jaar al 8 hectare nieuw rietmoeras in de omgeving van het Drontermeer aangelegd. Dit is bedoeld voor bedreigde rietvogels als roerdomp en grote karekiet en zal verder worden uitgebreid naar een 42,7 hectare groot moerasgebied dat onderdeel wordt van het Europese netwerk Natura 2000. Voor een deel van de aanlegkosten van het moeras worden vanuit Brussel gesubsidieerd vanuit Life+. Op 15 september 2014 is het contract met de aannemerscombinatie ‘Isala Delta’, bestaande uit Boskalis en Van Hattum en Blankevoort, gesloten. Een doorkijkje naar de toekomst leert dat naar verwachting vanaf medio 2015 de werkzaamheden voor de zomerbedverlaging en de aanleg van Reevediep starten. Oplevering moet volgens door de minister Schultz van Haegen vastgestelde mijlpalen gefaseerd plaatsvinden in de jaren 2016, 2018 en 2019.
Buskens legt uit dat het project in de aanloop naar de realisatiefase zeer veel voeten in (uiterw)aarde heeft gehad. “De geplande ontwikkelingen rondom Kampen leken op slot te gaan door een planologisch reservering voor een hoogwatergeul voor het programma ‘Ruimte voor de Rivier’. En de waterstandsdaling op de IJssel bleek in 2008 meer te moeten zijn dan oorspronkelijk in het programma ‘Ruimte voor de Rivier’ was vastgelegd. Ook de zomerbedverlaging bleek niet uitvoerbaar, dus werd gekozen voor een verkorte verlaging in combinatie met versnelde inzet van Reevediep”.
Uit de betrokkenheid van Buskens is op te maken dat juist in die uitdagingen het plezier van het project zit.
“Het is een bijzonder project met veel specifieke waterstaatkundige aspecten, met natuurontwikkeling en de ontwikkeling van ruimtelijke kwaliteit. Daarover was naast deskundige afwegingen een goede afstemming en communicatie nodig met sceptische burgers en overheden.”
Meer weten over de gebiedsontwikkeling IJsseldelta?
Ga naar www.ruimtevoorderivierijsseldelta.nl
Nederland is klein, ruimte is schaars. En dus raakt gebiedsontwikkeling voor de één vaak ook de belangen van een ander. In Fryslân maakt men van die nood en deugd: de aanleg en verbetering van verschillende grote wegen in de provincie wordt er gecombineerd met het vervullen van wensen van tal van andere belanghebbenden: van aanleg van nieuwe natuur, veiliger maken van kruispunten tot aan het verbeteren van kano- en wandelroutes en het mogelijk maken van ruilverkaveling.
De aanleg van grote verbindingswegen heeft – letterlijk – heel veel voeten in de aarde. Dat leidt in de regel ook tot veel bezwaren. En niet altijd kan daaraan tegemoet gekomen worden. Wat wel kan, is kijken welke wensen er nog meer leven. Zo kan een niet weg te nemen bezwaar wellicht ‘ingeruild’ of gecompenseerd worden voor verfraaiing van het landschap, een gunstiger verdeling van agrarisch land, verbetering van watergangen en toegankelijker maken van cultuurhistorie. En vooral ook: ontwikkelingen die de natuur ten goede komen. Daarnaast worden diverse dorpen langs de nieuwe wegen via herinrichting van de oude weg autoluw gemaakt. Dat kan omdat het doorgaande verkeer straks over de nieuwe weg rijdt, en niet meer dwars door het dorp.
Provincie Fryslân toont met deze zogeheten ‘gebiedsgerichte aanpak’ – die bij tal van grote infrastructurele werken in de provincie wordt toegepast - aan hoe integraal gebiedsontwikkeling kan zijn. Want binnen de plannen die in dit kader gemaakt zijn is afgesproken dat het gebied waardoorheen een weg wordt aangelegd met een ‘plus’ achtergelaten moet worden. Het mes snijdt zo aan twee kanten. Niet alleen wordt een weg aangelegd – waar velen voordeel van hebben – maar rondom die aanleg vinden allerlei verbeteringen plaats. Die kunnen relatief goedkoop worden uitgevoerd omdat, bijvoorbeeld, de graafmachines toch al in de buurt zijn. Tientallen wensen kunnen zo gerealiseerd worden waarvoor anders geen geld zou zijn. Daarnaast voorkomt deze vorm van gebiedsontwikkeling jarenlange bezwaarprocedures, omdat omwonenden, gebruikers en grondeigenaren daarmee ook de realisering van hun eigen wensen zouden vertragen.
De gebiedsgerichte aanpak wordt al sinds 2000 door de provincie Fryslân toegepast. Bekijk in de video hoe dit in de praktijk werkt.
“Voordeel van deze aanpak is dat je samen met de gemeenschap zaken realiseert die voor iederéén van belang zijn.”
Gebiedsontwikkeling was nog niet zo lang geleden een kwestie van omvangrijke, van boven opgelegde plannen met een lange tijdshorizon. Zo kwamen grote ontwikkelingen als de deltawerken en de aanleg van de IJsselmeerpolders tot stand. Maar in een tijd dat kleinschalig de trend is, meer vraag is naar flexibiliteit en initiatieven van onderaf de ruimte krijgen, groeit de behoefte aan een nieuwe vorm van gebiedsontwikkeling. Provincie Flevoland heeft er inmiddels veel ervaring mee.
‘Gebiedsontwikkeling nieuwe stijl’: zo heet de benadering die steeds meer navolging krijgt. De overheid pakt daarin een andere rol en is, afhankelijk van de situatie, eerder aanjager, facilitator of verbinder dan dat zij voorop gaat in de uitvoering. Daarnaast kenmerkt deze aanpak zich door nauwe samenspraak met bewoners , kleinschaligheid en flexibiliteit , vraag-en uitvoeringsgerichtheid en is het qua proces zeer ondernemend en innovatief. En meer dan stugge regels zijn de praktische mogelijkheden leidend. Daardoor sluit deze benadering veel meer aan bij de huidige tijd.
Het programma Nieuwe Natuur laat zien hoe gebiedsontwikkeling nieuwe stijl kan werken. Inwoners van Flevoland werd gevraagd om ideeën voor nieuwe natuur in Flevoland. Totaal 73 voorstellen werden ingeleverd, veel meer dan er gerealiseerd konden worden. Via een verdere selectie koos de provincie uiteindelijk enige tientallen ideeën uit om, al dan niet in combinatie, werkelijkheid te laten worden. ‘Nieuwe Natuur’ leverde niet alleen veel originele projectvoorstellen op, maar bracht ook nog eens tal van Flevolanders met elkaar in contact: nieuwe vrienden!
Nieuwe financieringsbronnen aanboren: daarvan is de aanleg van natuureilanden in het Markermeer een mooi voorbeeld. Deze Marker Wadden worden mogelijk gemaakt door een grote gift van de Postcodeloterij. Via een door de provincie ondersteunde aanvraag van Natuurmonumenten uit het Droomfonds van de Postcodeloterij kwam liefst 15 miljoen beschikbaar om dit unieke natuurgebied te realiseren.
“Flevoland was ooit begonnen als het voorbeeld van een maakbare samenleving. Alles was nieuw en dus te plannen. Ondertussen zijn we vooral regisseur, partner en aanjager geworden. Daarbij past een gebiedsontwikkeling nieuwe stijl.”
Op een creatieve manier vraag en aanbod met elkaar combineren. Dat is zeker in het kleine Nederland vaak een hele kunst. Steeds is het zoeken naar een balans tussen alle belangen om te komen tot de beste oplossingen. Een mooi voorbeeld is hoe de provincie Zeeland voorzag in een vraag elders in het land: de huisvestingsbehoefte van het Korps Mariniers.
Het Korps Mariniers is nu nog gevestigd in de Van Braam Houckgeestkazerne in het Utrechtse Doorn. De kazerne is sterk verouderd, terwijl voor de opslag van goederen en stalling van voertuigen - op een andere locatie - onvoldoende ruimte is. Eerdere plannen hebben nooit geleid tot een goede en toekomstbestendige oplossing voor de mariniers. Daarom ging Defensie op zoek naar mogelijkheden voor andere locaties.
De provincie Zeeland kwam bij defensie in beeld als geschikte locatie voor het Korps. Oók vanwege de ligging aan zee, wat prima oefenmogelijkheden biedt voor de Mariniers. Een werkgroep concludeerde dat de Buitenhaven in Vlissingen een geschikte locatie is. Het ministerie van Defensie besloot daarop dat de kazerne daadwerkelijk naar Vlissingen gaat verhuizen.
Om mogelijk te maken dat de kazerne naar Zeeland zou komen, heeft de provincie Zeeland gronden beschikbaar gesteld en een inpassingsplan opgesteld. Dat wil zeggen dat zij de gevolgen van de vestiging goed in kaart heeft gebracht. En omdat meerdere overheden bij de vestiging betrokken zijn, is de provincie ‘gebiedsregisseur’, die zorgt voor een goede onderlinge afstemming.
Samen met het ministerie van Defensie en de gemeente Vlissingen werkt de provincie Zeeland inmiddels aan de realisering van de nieuwe marinierskazerne in Vlissingen. De komst van de nieuwe kazerne betekent nogal wat. Zo komen er 2.000 mensen te werken, die dus ook huisvesting nodig hebben. Daar gaat de gemeente voor zorgen. Ook gaat het om een flink gebied dat een nieuwe bestemming krijgt: een kleine 70 hectare – dus zo’n 140 voetbalvelden. Daarvoor is het nodig de infrastructuur aan te passen en bijvoorbeeld ook te zorgen voor nieuwe verbindingswegen. Daarvoor zorgt de provincie samen met de gemeente Vlissingen. Defensie is verantwoordelijk voor het bouwproject zelf.
Met de komst van de marinierskazerne krijgt Zeeland een flinke impuls. Zowel de economie als het leefklimaat zijn erbij gebaat. Zo zijn plaatselijke ondernemers blij met de nieuwe inwoners. Woningen worden opgeknapt om het kazernepersoneel een onderkomen te kunnen bieden. En een gebied dat niet meer gebruikt werd, krijgt een nieuwe, waardevolle bestemming. Ook het Korps Mariniers is er blij mee, nu zij straks op één locatie zit in een nieuwe behuizing, met volop oefenmogelijkheden op de grens van water en land in de directe omgeving. Eind 2019 kan de nieuwe kazerne in gebruik worden genomen.
“De komst van deze kazerne is niet alleen winst voor de mariniers, maar ook voor Zeeland. We hebben bijvoorbeeld berekend dat dit alles bij elkaar en op termijn zo’n 1700 tot 2000 banen oplevert. Die werkgelegenheid kunnen we in onze provincie goed gebruiken.”
Terug naar de overzichtskaart
{excerpt}